BKC Oefenexamen 4

BKC Oefenexamen 4

Dit oefenexamen bestaat uit 21 vragen.

De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen.

 

Het examen bestaat uitsluitend uit open vragen en 1 gesloten vraag.

Het aantal te behalen punten is 40.

Om te slagen moet je 23 punten halen.

 

De beschikbare examentijd is 2 uur (120 minuten).

De toegestane hulpmiddelen bij dit examen zijn:

·      rekenmachine

·      woordenboek 

Opgave 1 – 1 punt – toetsterm 3.1

Wanneer is er sprake van oververzekering?

de gezonde waarde hoger is dan de verzekerde waarde.    

de verzekerde waarde hoger is dan de gezonde waarde.    

het schadebedrag lager is dan de gezonde waarde.

het schadebedrag lager is dan de verzekerde waarde.

Antwoord indienen
Opgave 2 – 2 punten – toetsterm 4.2

Landman bv heeft onderstaande grafiek gemaakt.

Wat is de procentuele stijging van de omzet in jaar 8 ten opzichte van jaar 1?

Rond af op twee decimalen. Geef ook de berekening.

Omzet jaar 1 € 150.000

Omzet jaar 8 € 210.000

Procentuele stijging (€ 210.000 - € 150.000) / € 150.000 x 100% = 40,00%

 

Puntentoekenning:

1 punt: voor omzet € 150.0000

1 punt: voor 40,00%

Antwoord indienen
Vraag 3 – 2 punten – toetsterm 1.3

Pierre heeft een 2,5% hypothecaire lening afgesloten bij de ASN-bank.

Op 1 januari 2024 jaar is de schuld € 540.000.

Aan het einde van elk half jaar wordt € 10.000 afgelost en wordt de interest betaald over het afgelopen halfjaar.

 

Wat is het bedrag aan aflossing en interest dat Pierre aan het einde van 2024 moet betalen. Geef ook de berekening.

Het tweede halfjaar staat de lening op € 530.000.                                                                                                                                                                     

De interest die betaald moet worden aan het einde van dat jaar bedraagt

2,5% x € 530.000 / 2 = € 6.625

Totaal € 6.625 + € 10.000 = € 16.625

 

Puntentoekenning:

1 punt: voor € 6.625

1 punt: voor € 16.625

Antwoord indienen
Opgave 4 – 2 punt – toetsterm 1.2

Geels bv verkoopt goederen met een brutogewicht van 7.400 kg.

De gehele partij wordt opnieuw verpakt en contant door Geels verkocht voor € 2,40 per kg. De korting voor contant is 1%. De omzetbelasting is 9%

 

Wat is het factuurbedrag van deze partij goederen inclusief 9% btw.? Geef ook de berekening.

Omzet

7.400 kg x € 2,40

€ 17.760,00

Korting voor contant  

1% x € 17.760,00

      177,60

 

 

€ 17.582,40

Omzetbelasting

9% x € 17.582,40

   1.582,42 +

 

 

€ 19.164,82

 

Puntentoekenning:

1 punt: voor € 177,60

1 punt: voor € 19.164,82

Antwoord indienen
Opgave 5 – 1 punt – toetsterm 3.2

Doen bv heeft het bedrijfspand verzekerd voor een bedrag van € 450.000. De waarde van het bedrijfspand is € 500.000. Door blikseminslag ontstaat er schade aan het bedrijfspand voor een bedrag van € 25.000. 

 

Wat is de schade-uitkering? Geef ook de berekening.

€ 450.000 / € 500.000 x € 25.000 = € 22.500

 

Puntentoekenning: 1 punt

Antwoord indienen
Opgave 6 – 2 punten – toetsterm 1.3

Frans Heuvelmans heeft een 3,75% hypothecaire lening gesloten bij de Rabobank. 

Op 1 januari van een jaar is de schuld € 185.000. 

Op 1 juli van elk jaar wordt € 5.000 afgelost en wordt de interest betaald over het afgelopen half jaar. 

Wat is het bedrag aan aflossing en interest dat Frans Heuvelmans in totaal over dit jaar moet betalen? Geef ook de berekening.

Interest 1e halfjaar

3,75% x € 185.000 / 2

   3.468,75

Interest 2e halfjaar

3,75% x € 180.000 / 2

  3.375,00

Aflossing

 

  5.000,00

 

 

€ 11.843,75

 

Puntentoekenning:

1 punt: voor € 3.375,00

1 punt: voor € 11.843,75

Antwoord indienen
Opgave 7 – 2 punten – toetsterm 1.2

Inox bv koopt airfryers in bij Rowenta. Voor het type Alfa is de consumentenprijs € 254,10, inclusief 21% omzetbelasting.

 

Rowenta levert de Airfryers onder de volgende voorwaarden: 

              € 15 rabat op de consumentenprijs exclusief omzetbelasting

              afhaalkorting 2% van de consumentenprijs exclusief omzetbelasting en minus rabat

              korting voor contant 0,5% 

              omzetbelasting 21%

 

Inox haalt 10 airfryers type Alfa bij Rowenta op en betaalt deze contant. 

 

Wat is het bedrag dat Inox moet betalen aan Rowenta? Geef ook de berekening

Verkoopprijs excl btw

10 x € 254,10 / 1,21

€ 2.100,00

Rabat

10 x € 15

    150,00  

 

 

€ 1.950,00

Afhaalkorting 2%

2% x € 1.950,00

      39,00

 

 

€ 1.911,00

Korting voor contant

0,5%    x € 1.911,00

       9,56 -

 

 

€ 1.901,44

Omzetbelasting

21% x € 1.901,44

    399,30 +

Te betalen bedrag

 

€ 2.300,74

 

Puntentoekenning:

1 punt: voor € 1.911,00

1 punt: voor € 12.300,74

Antwoord indienen
Opgave 8 – 2 punten – toetsterm 2.1

Actief bv heeft voor het komende jaar de volgende begroting opgesteld: 

     inkopen € 4.800.000

     loonkosten € 1.620.000, waarvan € 1.256.000 indirect

     overige indirecte kosten € 842.400 

 

De indirecte kosten worden uitgedrukt in een percentage van de directe kosten, afgerond op een decimaal. 

 

Wat is het opslagpercentage van de indirecte kosten? Geef ook de berekening.

Indirecte kosten € 1.256.000 + € 842.400 = € 2.098.400

Directe kosten € 1.620.000 - € 1.256.000 + € 4.800.000 = € 5.164.000

€ 2.098.400 x 100% = 40,6%

€ 5.164.000

 

Puntentoekenning:

1 punt: voor € 5.164.000

1 punt: voor 40,6%

Antwoord indienen
Opgave 9 – 2 punten – toetsterm 2.6

Op 1 oktober 2023 heeft Zorgin inventaris aangeschaft voor € 28.000. De maandelijkse afschrijving is 1,5% van de aanschafprijs. 

In het jaar van aanschaf respectievelijk buitengebruikstelling wordt afgeschreven naar evenredigheid van de gebruiksduur. 

 

Bereken de totale afschrijving van de inventaris tot en met 31 december 2025.

Totaal afgeschreven 3 + 12 + 12 = 27 maanden

27 x 1,5% x € 28.000 = € 11.340

 

Puntentoekenning:

1 punt: voor 27 maanden

1 punt: voor € 11.340

Antwoord indienen
Opgave 10 – 2 punten – toetsterm 2.2

De variabele kosten zijn € 255 per product Gamma. 

In een bepaalde periode zijn 2.456 producten Gamma verkocht. 

Normaal worden 2.400 producten Gamma verkocht. 

De vaste kosten zijn € 85 per product. 

 

Wat is het totaal van de variabele kosten van de verkochte producten Gamma? Geef ook de berekening.

Variabele kosten worden altijd berekend met behulp van de werkelijke afzet.

€ 255 x 2.456 = € 626.280

 

Puntentoekenning:

1 punt: voor 2.456

1 punt: voor € 626.280

Antwoord indienen
Opgave 11 – 2 punten – toetsterm 2.3

De inkoopprijs van het halffabricaat Delta wordt gesteld op € 75.  Verder is van het halffabricaat Delta het volgende gegeven: 

              De constante verkoopkosten zijn € 7,08 per halffabricaat.

              De opslag voor variabele verkoopkosten is 21% van de verkoopprijs exclusief

omzetbelasting.

              De winstopslag is 15% van de verkoopprijs exclusief omzetbelasting.

              De omzetbelasting is 21%.

 

Wat is de verkoopprijs van één halffabricaat Delta inclusief omzetbelasting? Geef ook de berekening.

 

Inkoopprijs

€ 75

 

Constante verkoopkosten

   7,08

 

Variabele verkoopkosten

 

  21%

Winstopslag   

 

  15%

Verkoopprijs  

 

100%

 

€ 82,08 (€ 75 + € 7,08) = 64% (100% – 15% - 21%)

dus de verkoopprijs is € 82,08 / 64% = € 128,25

Verkoopprijs inclusief omzetbelasting € 128,25 x 1,21 = € 155,18

 

Puntentoekenning:

1 punt: voor 82,08 = 64%

1 punt: voor € 155,18

Antwoord indienen
Opgave 12 – 2 punten – toetsterm 2.3

Ster bv verkoopt het halffabricaat Kroon. Er wordt door een concurrent een vergelijkbaar halffabricaat op de markt gebracht met een verkoopprijs van € 368,42 inclusief 9% omzetbelasting. Om de concurrentie aan te kunnen wil Ster bv deze verkoopprijs ook als uitgangspunt nemen. 

              De constante verkoopkosten zijn € 8 per halffabricaat. 

              De opslag voor variabele verkoopkosten is 20% van de verkoopprijs exclusief

omzetbelasting. 

              De winstopslag is 15% van de verkoopprijs exclusief omzetbelasting.

              De omzetbelasting is 9%. 

 

Wat is de maximale inkoopprijs van het halffabricaat Kroon? Geef ook de berekening.

Verkoopprijs exclusief omzetbelasting € 368,42 / 1,09 = € 338

Inkoopprijs     

 

 

Constante verkoopkosten           

     8,00

 

Variabele verkoopkosten           

   67,60

20% x € 338

Winstopslag

   50,70

15% x € 338

Verkoopprijs  

€ 338,00

 

 

Inkoopprijs is € 338 - € 50,70 - € 67,60 - € 8,00

Inkoopprijs is € 211,70

 

Puntentoekenning:

1 punt: voor € 338

1 punt: voor € 211,70

Antwoord indienen
Opgave 13 – 2 punten – toetsterm 2.7

Borst bv heeft per 1 oktober van jaar 2023 een nieuwe bedrijfsauto aangeschaft en tegelijk de oude bedrijfsauto ingeruild.

De factuur op 1 november 2023 luidt:

Nieuwe bedrijfsauto (merk A)           

€ 135.000

Inruil oude bedrijfsauto (merk B) 

  20.000

 

€ 115.000

Omzetbelasting 21%   

  24.150

Te betalen                          

€ 139.150

 

De afschrijvingskosten van de bedrijfsauto’s zijn per jaar 20% van de aanschafwaarde.

In het jaar van aanschaf respectievelijk buitengebruikstelling wordt afgeschreven naar evenredigheid van de gebruiksduur.

De economische gebruiksduur van de bedrijfsauto’s is 5 jaar.

 

Wat is de boekwaarde van de bedrijfsauto van merk A op 31 december jaar 2024? Geef ook de berekening.

Afschrijving per jaar 20% x € 135.000 = € 27.000

Afschrijving 2023 3/12 x € 27.000 = € 6.750

Boekwaarde 31 december 2024

€ 135.000 - € 6.750 - € 27.000 = € 101.250

 

Puntentoekenning:

1 punt: voor € 6.750

1 punt: voor € 101.250

Antwoord indienen
Opgave 14 – 2 punten – toetsterm 2.7

Debal bv heeft per  een verpakkingsmachine aangeschaft voor € 204.490 inclusief 21% omzetbelasting. 

Afschrijving vindt plaats in vijf gelijke jaarlijkse bedragen. Bij het bepalen van de jaarlijkse afschrijving moet rekening worden gehouden met een restwaarde van € 24.490. Na vijf jaar gebruik wordt de verpakkingsmachine verkocht voor € 27.500 exclusief omzetbelasting. 

 

Wat is het resultaat bij verkoop van de verpakkingsmachine? Geef ook de berekening.

Opbrengst € 27.500 en boekwaarde € 24.490 dus € 3.010 winst

 

Puntentoekenning:

1 punt: voor € 3.010

1 punt: voor winst

Antwoord indienen
Opgave 15 – 2 punten – toetsterm 2.4

Stein bv koopt een partij goederen met een gewicht van 12.000 kg.

De inkoopprijs van de goederen is € 6,30 per kg.

De partij goederen wordt verpakt en verkocht in 500 dozen.

De verkoop- en verpakkingskosten kosten bedragen 10% van de verkoopprijs.

De verkoopprijs per doos is € 192 exclusief 21% omzetbelasting.

 

Wat is het verkoopresultaat van deze partij goederen? Geef ook de berekening.

Omzet

500 dozen x € 192     

€ 96.000

Inkoopprijs

12.000 x € 6,30

€ 75.600 -

Verkoopkosten

10% x € 96.000

   9.600 -

Verkoopresultaat       

voordelig

€ 10.800

 

Puntentoekenning:

1 punt: voor € 9.600

1 punt: voor € 10.800 voordelig

Antwoord indienen
Opgave 16 – 2 punten – toetsterm 2.5

Maas bv verkoopt onder andere het product Beta tegen een prijs van € 157,30 inclusief 21% omzetbelasting. 

De inkoopprijs van Beta is € 77,44 inclusief 21% omzetbelasting. 

De variabele verkoopkosten zijn € 1,40 per product. 

De aan product Beta toegerekende constante kosten zijn € 576.000 per jaar. 

 

Wat is de break-evenafzet van product Beta? Geef ook de berekening.

 

p = € 157,30 / 1,21 = € 130

v = € 77,44 / 1,21 + € 1,40 = € 65,40

BEA =       576.000     = 8.916,4… afgerond naar boven 8.917 stuks

           € 130 - € 65,40

 

Puntentoekenning:

1 punt: voor € 65,40

1 punt: voor 8.917 stuks

Antwoord indienen
Opgave 17 – 2 punten – toetsterm 1.2

Onderneming Kohler heeft geld geleend. De enkelvoudige interest is 3,75% per jaar.

Na 73 dagen bedraagt de verschuldigde enkelvoudige interest € 60,75.

Een jaar telt 365 dagen.

 

Wat is het bedrag dat onderneming Kohler heeft geleend? Geef ook de berekening.

De enkelvoudige interest bedraagt per jaar: € 60,75 / 73 × 365 = € 303,75.

Dus het kapitaal bedraagt: € 303,75 / 3,75 × 100 = € 8.100.

 

Puntentoekenning:

1 punt: voor € 303,75

1 punt: voor € 8.100

Antwoord indienen
Opgave 18 – 2 punten – toetsterm 2.1

Groothandel Hitzert assembleert en verpakt het product Nap en berekent de kostprijs van product Nap met behulp van de verfijnde opslagmethode.

 

Voor het komend jaar is voor product Nap het volgende gegeven:

Totale kosten van onderdelen

€ 300.000

Totale loonkosten van assembleren en verpakken

€ 120.000

Indirecte kosten in samenhang met de totale kosten van onderdelen

   60.000

Indirecte kostenin samenhang met de loonkosten van assembleren en verpakken

€ 12.000

 

De directe kosten van product Nap zijn:

Kosten van onderdelen € 300

Directe loonkosten € 120

 

Wat is de kostprijs van een product Nap? Geef ook de berekening.

Opslag indirecte kosten die verband houden met de kosten van onderdelen

€ 60.000 / € 300.000 x 100% = 20%

Opslag indirecte kosten die verband houden met de loonkosten

€ 12.000 / € 120.000 x 100% = 10%

 

Kosten onderdelen

 

€ 300

Directe loonkosten

 

€ 120

Opslag indirecte kosten onderdelen

20% van € 300

   60

Opslag indirecte kosten loonkosten

10% van € 120

   12

Kostprijs product Nap

 

€ 492

 

Puntentoekenning:

1 punt: voor 20% en 10%

1 punt: voor € 492

Antwoord indienen
Opgave 19 – 2 punten – toetsterm 2.4

Van Joosten bv zijn de volgende gegevens bekend over 2024:

• De omzet inclusief 9% omzetbelasting is € 1.569.600

• De brutowinst is 25% van de inkoopwaarde

• De bedrijfskosten exclusief de interestkosten zijn € 108.000

• Het uitstaande vreemde vermogen is € 1.800.000 waarover jaarlijks gemiddeld 4,5% interest wordt betaald.

 

Wat is het bedrijfsresultaat van Joosten bv in 2024? Geef ook de berekening.

Omzet

125%

€ 1.569.600 / 1,09

€ 1.440.000

Inkoopwaarde omzet

100%

 

€ 1.152.000 -

Brutowinst

  25%

 

    288.000

Bedrijfskosten

 

 

    108.000 -

Interestkosten

 

4,5% x € 1.800.000

      81.000 -

Bedrijfsresultaat

 

winst

     99.000

 

Puntentoekenning:

1 punt: voor € 288.000

1 punt: voor € 99.000

Antwoord indienen
Opgave 20 – 2 punten – toetsterm 2.5

Kledingzaak OFM wil weten wat de break-evenomzet is voor het komende jaar.

De gemiddelde inkoopprijs van de verkochte kleding is 40% van de verkoopprijs exclusief omzetbelasting.

Er zijn verder geen variabele kosten.

De verwachte totale constante kosten zijn het komende jaar € 440.000.

De gemiddelde verkoopprijs van een kledingstuk is € 102,85 inclusief 21% omzetbelasting.

 

Wat is de break-evenomzet voor het komende jaar? Geef ook de berekening.

p = € 102,85 / 1,21 = € 85

v = 40% x € 85 = € 34

BEA = € 440.000 / (€ 85 - € 34) = 8.627,4 afgerond 8.628

BEO = 8.628 x € 85 = € 733.380

Of

€ 440.000 / 0,6 = € 733.333,33

 

Puntentoekenning:

1 punt: voor € 34 of 0,6

1 punt: voor € 733.380 of € 733.333

Antwoord indienen
Opgave 21 – 2 punten – toetsterm 4.1

Een accountantskantoor heeft 15 mensen in dienst. Een fulltime werkweek bestaat bij dit bedrijf uit 40 uur. 8 medewerkers van dit bedrijf werken 40 uur per week, 4 werken parttime voor 32 uur per week en de rest van de medewerkers werkt parttime 30 uur per week.

 

Hoeveel fte is er per week werkzaam in dit bedrijf?

8 medewerkers x 1 fte =          8      fte

4 medewerkers x 0,8 fte =       3,2   fte

3 medewerkers x 0,75 fte =     2,25 fte

Totaal                                     13,45 fte

 

Puntentoekenning:

1 punt: voor 2,25 fte

1 punt: voor 13,45 fte

 

Antwoord indienen