BKC Oefenexamen 3

BKC Oefenexamen 3

Dit oefenexamen bestaat uit 21 vragen.

De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen.

 

Het examen bestaat uitsluitend uit open vragen en 1 gesloten vraag.

Het aantal te behalen punten is 40.

Om te slagen moet je 23 punten halen.

 

De beschikbare examentijd is 2 uur (120 minuten).

De toegestane hulpmiddelen bij dit examen zijn:

·      rekenmachine

·      woordenboek 

Opgave 1 – 1 punt – toetsterm 3.1

Wat is nodig om bij een schade-uitkering het bedrag van de schade vast te stellen?

de gezonde waarde

het verzekerd bedrag

de gezonde waarde en het verzekerd bedrag

de premie en het verzekerde bedrag

Antwoord indienen
Vraag 2 – 2 punten – toetsterm 4.1

Bioscoop Film is vijf avonden per week open.

De bioscoop heeft 250 zitplaatsen.

Reserveren is verplicht. De bioscoop is gemiddeld voor 80% bezet.

De bioscoop is 4 weken per jaar gesloten.

 

Wat is het aantal bezoekers per jaar in de bioscoop?

Er komen 80% x 250 = 200 personen per avond

De bioscoop is 52 – 4 = 48 weken per jaar open

48 weken x 5 avonden x 200 personen = 48.000 bezoekers

 

Puntentoekenning:

1 punt: voor 200 personen

1 punt: voor 48.000 bezoekers

Antwoord indienen
Opgave 3 – 2 punten – toetsterm 1.3

Een onderneming heeft een 3% hypothecaire lening afgesloten bij de ING Bank.

Op 1 januari 2024 is de schuld van de 3% hypothecaire lening € 200.000.

Aan het einde van elk half jaar wordt € 10.000 afgelost op de 3% hypothecaire lening en wordt de interest betaald over het afgelopen halfjaar.

 

Wat is het bedrag dat de onderneming betaalt aan interest over het tweede halfjaar van 2024? Geef ook de berekening.

Het tweede halfjaar staat de lening op

€ 200.000 - € 10.000 = € 190.000                                                                                                                                                            

De interest die betaald moet worden aan het einde van dat jaar bedraagt

3% x € 190.000 / 2 = € 2.850

 

Puntentoekenning:

1 punt: voor € 190.000

1 punt: voor € 2.850

 

Antwoord indienen
Opgave 4 – 2 punten – toetsterm 1.1

Onderneming Eisling heeft € 10.000 geleend.

De enkelvoudige interest is 4,5% per jaar.

Aan het eind van de looptijd van de lening betaalt onderneming Eisling het totale bedrag van de lening inclusief interest terug. Dit is in totaal een bedrag van € 11.050.

 

Wat is het aantal maanden dat onderneming Eisling het geld heeft geleend? Geef ook de berekening.

De totale interest is € 11.050 - € 10.000 = € 1.050

Per jaar bedraagt de interest 4,5% x € 10.000 = € 450

Per maand is dat € 450 / 12 = € 37,50

€ 1.050 interest / € 37,50 = 28 maanden

 

Puntentoekenning:

1 punt: voor € 450

1 punt: voor 28 maanden

Antwoord indienen
Opgave 5 – 2 punten – toetsterm 1.2

Onderneming Berghuis koopt een partij goederen met een gewicht van 16.774 kg.

De inkoopprijs van de goederen is € 1,80 per kg

Het rabat is 10%

De omzetbelasting is 21%.

 

Wat is het factuurbedrag dat onderneming Berghuis voor deze partij goederen moet betalen? Geef ook de berekening.

Gewicht

16.774 kg x € 1,80

€ 30.193,20

Rabat

10% x € 30.193,20

   3.019,32

 

 

€ 27.173,88

Omzetbelasting 21% 

 

   5.706,51 +

Factuurbedrag

 

€ 32.880,39

 

Puntentoekenning:

1 punt: voor € 3.019,32

1 punt: voor € 32.880,39

Antwoord indienen
Opgave 6 – 2 punten – toetsterm 1.2

Onderneming Wegan koopt een partij goederen met een brutogewicht van 22.624 kg.

De inkoopprijs is € 0,80 per kg exclusief 21% omzetbelasting

De korting voor contante betaling is 1% bij betaling binnen 10 dagen.

 

Wat is het bedrag dat onderneming Wegan bij betaling binnen 10 dagen contant betaalt? Geef ook de berekening.

Gewicht

22.624 kg x € 0,80

€ 18.099,20

Korting voor contant

1% x € 18.099,20

      180,99

 

 

€ 17.918,21

Omzetbelasting 21% 

 

   3.762,82 +

Factuurbedrag

 

€ 21.681,03

 

Puntentoekenning:

1 punt: voor € 180,99

1 punt: voor € 21.681,03

Antwoord indienen
Opgave 7 – 1 punt – toetsterm 3.2

Een partij goederen met een inkoopprijs van € 360.000 wordt verzekerd voor een bedrag inclusief een winst van 22% van de inkoopprijs, inclusief de poliskosten van € 45 en inclusief 1,5% premie over het totaal verzekerd bedrag.

 

Wat is het totaal verzekerd bedrag afgerond naar boven op een veelvoud van € 100? Geef ook de berekening.

Inkoopprijs     

€ 360.000

 

Winst  

  79.200

 

Poliskosten

          45

 

Premie

 

    1,5%

Verzekerd bedrag

 

100   %

 

€ 439.245 = 98,5% (100% - 1,5%)

Verzekerd bedrag € 439.245 / 0,985 = € 445.934 afgerond € 446.000

 

Puntentoekenning:

1 punt: voor € 446.000

Antwoord indienen
Opgave 8 – 2 punten – toetsterm 2.1

De administrateur van een aannemer heeft over vorig boekjaar de volgende gegevens verzameld:

– materiaalkosten: € 424.000

– directe loonkosten: € 688.000

– indirecte kosten: € 576.000

Van de indirecte kosten hangt € 288.000 samen met de materiaalkosten,

€ 160.000 met de directe loonkosten en de rest met de totale directe kosten.

 

Wat is het opslagpercentage voor de indirecte kosten dat verband houdt met de totale directe kosten? Rond af op één decimaal. Geef ook de berekening.

€ 576.000 - € 288.000 - € 160.000 = € 128.000

€ 128.000 / (€ 424.000 + € 688.000) x 100% = 11,5%

 

Puntentoekenning:

1 punt: voor € 128.000

1 punt: voor 11,5%

Antwoord indienen
Opgave 9 – 2 punten – toetsterm 2.6

Een onderneming koopt een technische installatie voor € 185.000. De installatiekosten bedragen € 5.000. De economische levensduur bedraagt 5 jaar. De restwaarde wordt geschat op € 22.000.

Er wordt afgeschreven met een vast percentage van de aanschafwaarde.

 

Wat is het afschrijvingspercentage per jaar, afgerond op één decimaal? Geef ook de berekening.

Afschrijving per jaar (€ 190.000 - € 22.000) / 5 = € 33.600

€ 33.600 / € 190.000 x 100% = 17,7%

 

Puntentoekenning:

1 punt: voor € 33.600

1 punt: voor 17,7%

Antwoord indienen
Opgave 10 – 2 punt en– toetsterm 2.7

Onderneming De Boer heeft een bestelauto gekocht voor € 42.108 inclusief 21% omzetbelasting.

De bestelauto wordt afgeschreven met 32% per jaar van de boekwaarde aan het begin van het jaar. De gebruiksduur van de bestelauto is 5 jaar.

 

Wat is de verwachte restwaarde van de bestelauto? Geef ook de berekening.

Aanschafprijs € 42.108 / 1,21 =        € 34.800

€ 34.800 x 0,685 = € 5.059,69          

 

Puntentoekenning:

1 punt: voor 0,68

1 punt: voor € 5.059,69

Antwoord indienen
Opgave 11 – 2 punten – toetsterm 2.7

De aanschafprijs van een machine is € 68.000.

De machine wordt in 5 jaar met gelijke bedragen per maand afgeschreven tot een

restwaarde van 15% van de aanschafprijs.

Na 3,5 jaar wordt de machine ingeruild voor € 20.000

 

Wat is het inruilresultaat van deze machine? Geef ook de berekening.

Afschrijving per jaar   

(€ 68.000 – 15% x € 68.000) / 5 = € 11.560 per jaar

Totale afschrijving 3,5 x € 11.560 = € 40.460

Boekwaarde

€ 68.000 - € 40.460

€ 27.540

Opbrengst

 

€ 20.000

Verlies

 

  7.540           

 

Puntentoekenning:

1 punt: voor € 27.540

1 punt: voor € 7.540 verlies

Antwoord indienen
Opgave 12 – 2 punten – toetsterm 2.3

Een onderneming verkoopt alleen het artikel Jade.

Voor het komende jaar wordt een afzet verwacht van 8.000 artikelen Jade.

De normale afzet is 7.800 artikelen Jade per jaar.

De totale kosten voor het komende jaar zijn € 721.850 waarvan € 239.850 aan constante kosten.

 

Wat is de kostprijs van artikel Jade? Geef ook de berekening.

C/N

€ 239.850 / 7.800

€ 30,75

V/B

€ 482.000 / 8.000

€ 60,25

Kostprijs                    

 

€ 91,00

 

Puntentoekenning:

1 punt: voor € 60,25

1 punt: voor € 91

Antwoord indienen
Opgave 13 – 2 punten – toetsterm 2.4

Over het afgelopen jaar is van het artikel airfryer het volgende gegeven:

·      afzet 14.400 airfryers; dit is gelijk aan de normale afzet;

·      totale inkoopprijs € 550.800;

·      totale vaste verkoopkosten € 49.680;

·      totale variabele verkoopkosten € 36.000;

·      verkoopprijs inclusief 21% omzetbelasting € 72,60

 

Wat is de nettowinst die in het afgelopen jaar met de verkoop van de airfryers is behaald? Geef ook de berekening

Omzet

14.400 x € 60

€ 864.000

Inkoopprijs                 

 

€ 550.800 -

Vaste verkoopkosten

 

   49.680 –

Variabele verkoopkosten           

 

   36.000

Nettowinst      

 

€ 227.520

                       

Puntentoekenning:

1 punt: voor € 864.000

1 punt: voor € 227.520

Antwoord indienen
Opgave 14 – 2 punten – toetsterm 2.4

Een onderneming verkoopt alleen crèmes met een inkoopprijs van € 30.

De begrote verkoopkosten zijn € 6,50 per crème.

De verkoopprijs van een crème is € 60,50 inclusief 21% omzetbelasting.

De normale inkoop en verkoop is 12.000 crèmes per jaar.

Het komende jaar verwacht de onderneming 13.000 crèmes te verkopen.

 

Hoeveel bedraagt het verwachte verkoopresultaat voor het komend jaar? Geef ook de berekening.

Verkoopresultaat is 13.000 x (€ 50 - € 36,50) = € 175.500

 

Puntentoekenning:

1 punt: voor € 50 - € 36,50

1 punt: voor € 175.500

Antwoord indienen
Opgave 15 – 2 punten – toetsterm 2.5

Handelsonderneming Jedda verkoopt koelkasten.

Voor het komende jaar is van een koelkast het volgende gegeven:

De verkoopprijs is € 1.742,40 inclusief 21% omzetbelasting.

De inkoopprijs van een koelkast is € 1.160.

De overige variabele kosten per koelkastzijn € 36.

De totale constante kosten zijn € 456.000.

 

Wat is de break-evenafzet? Geef ook de berekening.

BEA = € 456.000 / (€ 1.440 - € 1.196) = 1.868,8 dus 1.869 stuks

 

Puntentoekenning:

1 punt: voor € 1.440 - € 1.196

1 punt: voor 1.869

Antwoord indienen
Opgave 16 – 2 punten – toetsterm 2.5

Schoenwinkel Shoe wil weten wat de break-evenomzet is in het komende jaar.

De gemiddelde inkoopprijs van de verkochte schoenen is 32% van de verkoopprijs exclusief omzetbelasting.

Er zijn verder geen variabele kosten.

De verwachte constante kosten zijn het komende jaar € 380.000.

De gemiddelde verkoopprijs van een paar schoenen is € 116,16 inclusief 21% omzetbelasting.

 

Wat is de break-evenomzet voor komend jaar afgerond op € 1.000? Geef ook de berekening.

De inkoopprijs is 32% van de verkoopprijs dus de brutowinst 68%

€ 380.000 / 0,68 = € 558.823 afgerond € 559.000

 

Puntentoekenning:

1 punt: voor 68%

1 punt: voor € 559.000

Antwoord indienen
Vraag 17 – 2 punten – toetsterm 1.3

Een onderneming heeft € 800 uitgeleend. De enkelvoudige interest is 6,6% per jaar. Aan het eind van de looptijd van de lening ontvangt de onderneming het totale bedrag van de lening inclusief interest terug. Dit is in totaal een bedrag van € 818,48. Een jaar telt 360 dagen.

 

Wat is het aantal dagen dat de onderneming het geld heeft uitgeleend? Geef ook de

berekening.

Interest is € 18,48.

Interest per jaar is 6,6% x € 800 = € 52,80

€ 18,48 / € 52,80 x 360 dagen = 126 dagen

 

Puntentoekenning:

1 punt: voor € 52,80

1 punt: voor 126 dagen

Antwoord indienen
Vraag 18 – 2 punten – toetsterm 2.3

Onderneming Heiring verkoopt alleen het artikel Star.

Voor het komende jaar wordt een afzet verwacht van 36.000 artikelen Star.

De normale afzet is 35.000 artikelen Star per jaar.

De totale kosten voor het komende jaar zijn € 138.830 waarvan € 46.080 aan variabele kosten.

De winstopslag bedraagt 30% van de kostprijs.

 

Wat is de verkoopprijs van een artikel Star? Geef ook de berekening.

Constante kosten

€ 92.750 / 35.000

€ 2,65

Variabele kosten

€ 46.080 / 36.000

€ 1,28

Kostprijs

 

€ 3,93

Winstopslag

30% x € 3.93

€ 1,18

Verkoopprijs

 

€ 5,11

 

Puntentoekenning:

1 punt: voor € 3,93

1 punt: voor € 5,11

Antwoord indienen
Vraag 19 – 2 punten – toetsterm 2.1

Een groothandelsonderneming koopt, verpakt en verkoopt tuinfakkels.

De volgende gegevens voor jaar 1 voor een tuinfakkel van het type Rond zijn bekend:

 

Type Rond

Totaal

Inkoopprijs per 100 stuks

€ 75

 

Variabele verpakkingskosten per 100 stuks

   3

 

Indirecte loonkosten

 

   30.000

Overige indirecte kosten

 

   42.000

Begrote inkoop en afzet in stuks

20.000

 

 

Voor de kostprijsberekening van de tuinfakkels van het type Rond worden de indirecte kosten aan de tuinfakkels toegerekend op basis van een percentage van de inkoopprijs.

 

Wat is de kostprijs van een tuinfakkel van het type Rond? Geef ook de berekening.

Inkoopprijs 20.000 x € 75 / 100 = € 15.000

Opslagpercentage Indirecte kosten € 72.000 / € 15.000 x 100% = 480%  

 

Inkoopprijs     

€ 75 / 100

€ 0,75

Variabele verpakkingskosten

€ 3 / 100

€ 0,03

Opslag indirecte kosten

480% x € 0,75

€ 3,60

Kostprijs

 

€ 4,38

 

Puntenverdeling

1 punt 480%

1 punt € 4,38

Antwoord indienen
Vraag 20 – 2 punten – toetsterm 2.3

Onderneming Bach koopt en verkoopt slaapzakken

 

Voor komend jaar is de verwachte inkoopprijs € 8 en zijn de directe inkoopkosten € 1,50.

De normale inkoop en verkoop zijn 1.500 slaapzakken per maand.

De totale constante indirecte inkoopkosten zijn € 84.600 per jaar.

De constante verkoopkosten zijn € 12.600 per kwartaal.

De variabele verkoopkosten zijn € 0,80 per slaapzak.

 

Wat is de commerciële kostprijs van een slaapzak? Geef ook de berekening.

Inkoopprijs inclusief directe inkoopkosten

 

   9,50

Indirecte inkoopkosten

€ 84.600 / (1.500 x 12)           

   4,70

Variabele verkoopkosten

 

   0,80

Constante verkoopkosten

€ 12.600 / (1.500 x 3)

   2,80

 

 

€ 17,80

 

Puntenverdeling

1 punt € 4,70

1 punt € 17,80

Antwoord indienen
Vraag 21 – 2 punten – toetsterm 4.2

Tempo bv heeft onderstaande grafiek gemaakt. Uit de grafiek blijkt dat de Break-evenafzet 10.000 stuks is.

Wat is de break-evenomzet? Geef ook de berekening.

Verkoopprijs € 500.000 / 20.000 = € 25

Break-evenomzet 10.000 x € 25 = € 250.000

 

Puntenverdeling

1 punt € 25

1 punt € 250.000

Antwoord indienen